architectuur - 1940 - 1965
De architectuur uit de periode 1940 tot 1965 wordt meestal 'wederopbouw' genoemd.
Strikt genomen is 'het weer opbouwen' een verschijnsel van alle tijden, zoals in
Harderwijk na de
stadsbrand van 1503,
in Borculo na de
windhoos van 1925.
Het herstel van oorlogsschade valt hier ook onder, maar in Nederland
wordt daarbij dan meestal alleen aan die van de oorlog van
1940 - 1945
gedacht.
Verwarrend is dat de term meestal veel ruimer geïnterpreteerd wordt:
alles wat gebouwd is in of kort na de oorlog.
Daarom worden heel wat nieuwbouwwijken 'wederopbouw' genoemd.
Per plaats zijn er grote verschillen te zien in de aanpak van de wederopbouw te zien.
Restauratie van beschadigde monumenten had in veel plaatsen prioriteit,
daarmee werd wat van de identiteit van de plaats behouden. Maar
Nijmegen,
bijvoorbeeld, sloopte heel wat herstelbare monumenten om zoveel mogelijk op een
nieuwe stad te lijken. Ook in de gekozen bouwstijl is zo'n verschil voelbaar.
Rhenen
koos voor de
Delftse School,
omdat het door de verwijzingen naar de oude
bouwtradities leek of Rhenen nog steeds oud was. In het centrum van
Rotterdam
werd de geschiedenis zoveel mogelijk uitgewist, de stijl kon niet modern genoeg zijn.
De Lijnbaan wordt nu alom gewaardeerd, maar heeft niets met de verdwenen stad te maken.
Alle gekozen bouwstijlen bestonden al vóór de Tweede Wereldoorlog en de
kenmerken daarvan veranderden niet wezenlijk: de
verdiepte lintvoeg
en het
zadeldak
staan tegenover het zichtbare
betonskelet.
Wel stond de bouwproductie onder druk.
Door de woningnood moest het allemaal wat sneller en goedkoper. Rationeler ook: in de
uitbreidingswijk
Kanaleneiland in Utrecht is de plaats van de flatgebouwen bepaald door de baan van de
bouwkranen.
Tekst: Jean Penders (10-2009). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders